Geen producten gevonden...
( FAQ's) meest gestelde vragen en weetjes

OMTools BV

 Interessante wetenswaardigheden waar je niet bij stil staat.

  1. Wat betekent het woord LASER.
  2. Is een laserstraal gevaarlijk voor onze ogen.
  3. Definitie van een helling en hoeveel procent is dat.
  4. De Aarde is rond. Hoeveel cm hoogte verschil heb ik als ik 1000 meter verder sta t.o.v. het eerste punt.
  5. Wat is een IP-waarde en waar staan die cijfers voor.
  6. Opstellen van een Theodoliet of Totalstation boven een vast punt.
  7. Definitie van Laserklasse.
  8. Afschot tabel om % in te stellen als ik de lengte en de hoogte weet..
  9. Hoe gebruik ik een laserbaak (laserlat) waarvan de bovenste helft rood is en er een min voor de cijfers staat..

 

 

 

1 L.A.S.E.R
1.1 Wat betekent het woord LASER

Dit is de Engelse afkorting van:Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation.

( Lichtversterking door gestimuleerde uitzending van straling)

2 Vraag: Is een laserstraal gevaarlijk voor je ogen
2.1 Is een laserstraal gevaarlijk voor onze ogen.?

Ja, een laserstraal is gevaarlijk voor je ogen, als het je zou lukken om er langer dan 1/4 seconde in te kijken.

Dit lukt in 99,99% van de gevallen niet, omdat een laserstraal meestal roteert.

Staat de laserstraal stil, bv bij een riool laser, dan hebben wij mensen een reflex in ons die ons hoofd afwent binnen die 1/4 seconden.

3 Defenitie van een Helling en hoeveel procent is dat.
3.1 Hoeveel meter hoogte is een stijging van 5% op 100 meter.

Definite hellingsgraad 
De hellingsgraad komt overeen met de tangens van de hoek en kan je uitrekenen door het hoogteverschil te delen door de horizontale afstand. Om het in procent te weten moet je dit resultaat maal 100 doen.

  • Indien we 5% stijgen, zitten we 5 meter hoger indien we 100m via horizontale richting hebben afgelegd.
  • Indien we 100% stijgen, leggen we zowel in verticale als horizontale richting evenveel weg af, wat dus wil zeggen een hoek van 45°. 100% stijging komt dus overeen met een hoek van 45° (en niet van 90° zoals veel mensen denken).
  • Bij een hoek van 90° leggen we enkel maar verticale afstand af en geen horizontale. Delen door 0 mag niet in de wiskunde. Indien we nu een hoek nemen die een heel klein beetje kleiner is dan 90° zullen we een heel kleine horizontale afstand afleggen en een grote verticale afstand. As we die delen door elkaar zullen we dus een enorm groot getal krijgen. Een hoek van 90° is dus een oneindige stijging in %.

 

 

4 De aarde is rond. Hoeveel cm hoogte verschil heb ik als ik 1000 meter verder sta t.o.v. het eerste punt.
4.1 Welke invloed heeft de Aardkromming als ik een horizontaal waterpasvlak wil aanleggen van 1000 meter

Afstand

invloed van de aardkromming op de gemeten hoogte

10 m

0.0 mm

100 m

0.8 mm

250 m

4.9 mm

500 m

19.6 mm

1000 m

78.3 mm

En op een afstand van 50 Km zitten we al op een hoogte verschil van 0,195 km. dat is dus 195 meter vanaf het punt waar u staat.

M.a.w. 50 km verder is 195 meter lager dan waar u staat.( als het mogelijk was om een rechte (waterpaslijn) te maken over 50Km)

De fout bij het trigonometrisch meten van een hoogteverschil neemt kwadratisch toe met de afstand. Eén van de oorzaken is de aardkromming

Hieronder volgt de berekeningen.:

We kennen allemaal de stelling van pythagoras
A2 + B2 = C2
Om dat we 2 zijden niet kennen, moeten we die uitrekenen met goniometrie. 

Uit het ezelsbruggetje SOSCASTOA kunnen we opmaken
Sinus is Overstaande zijde gedeeld door Schuine zijde
Cosinus is de Aanliggende zijde gedeeld door de Schuine zijde
Tangens is de Overstaande zijde gedeeld door de Aanliggende zijde

De schuine zijde wordt ook wel hypothenusa genoemd. 

Nu gaan we naar onderstaande afbeelding. Dat is een schematische voorstelling van een kwart van een cirkel. 


We weten een aantal getallen. 
C = straal van de aarde
D = straal van de aarde
E + A = straal van de aarde

Omtrek van de aarde: is 40.075 km aan de evenaar, 40.007 km aan de polen; Doorsnede van de aarde: 12.756 km over de evenaar, 12.714 km tussen de polen

De straal van de aarde is dus 6.378 km (laten we 6.400 nemen)
De omtrek van de aarde is wisselend, maar voor het gemak 40.000 km
Een cirkel is 360 graden
Dus het stukje van 50km is 1/800 van de omtrek van de totale omtrek van de aarde. 
Dus de hoek is 360/800 (= 0,075 graad)

In de bovenstaande tekening is die hoek zwaar overdreven, omdat het anders niet duidelijk is. 

Voor de driehoek A,B,C weten we alleen de C (6.400 km). 
Want: 
A2 + B2 = 6.4002 

Nu moeten we dus A of B gaan bereken met goniometrie. 
Laten we B proberen uit te rekenen. 
vanuit het middelpunt van cirkel is C de schuine zijde en B de overstaande zijde. 
We weten inmiddels ook de hoek in dat punt. Die was 0,075 graad

Nu is het een kwestie van invullen. 
Sinus = B/C 
(oftewel B = C . Sinus van 0,075 graad)

A2 + B2 = 6.4002 
A2 + (C . Sinus van 0,075 graad)2 = 6.4002
E = D - A (dat is het absolute hoogte verschil tussen de 2 plaatsen)

Het diepste punt tussen die 2 plaatsen is te krijgen, door I te bereken. 
Daarvoor zul je eerst moeten berekenen wat F en G is
B2 + E2 = F2
F/2 = G 
F/2 = ook H

Omdat in de driehoek G, I, J ook weer 2 onbekenden zijn, zul je weer een berekening moeten uitvoeren. 

Hiervoor gebruiken we het 2e plaatje om F uit te rekenen. 
De hoek in het middelpunt is nu de helft van het eerste plaatje. 
dus 0,0375 graad. 
De uitkomst van deze F vullen we dan in het eerste plaatje in en is dan gelijk aan J.

Dus van de driehoek G, I, J weet je dan G en J. 
I kun je dan berekenen door nogmaals de stelling van Pythagoras te gebruiken.

 

 En nog iets nauwkeuriger. 

r = 6400
d = 12800
omtrek cirkel:
= pi.diameter
= 3.14159265 x 12800
omtrek = 40212,385
dus 50 km is 804,24-ste deel van een cirkel
360 / 804,24 = 0,4476 graad
sinus(60) van 0,4476 = 0,0078
daaruit volgt dat B = 49,996 km

A2 + B2 = C2
dus A2 = C2 - B2
A2 = 40960000 - 2499,60 
A = Wortel uit 40957500,4
A = 6399,80 km

Dus E (het hoogte verschil) tussen de 2 plaatsen is dus C - E = 0,195 km
dus dat is 195 meter. 

Aardkromming

De fout bij het trigonometrisch meten van een hoogteverschil neemt kwadratisch toe met de afstand. Eén van de oorzaken is de aardkromming. De fout in de hoogteverschillen als gevolg van de aardkromming ontstaat wanneer beide punten op verschillende afstand staan van de tachymeter. Dit is vergelijkbaar met 'uit het midden waterpassen' (zie waterpassing). De invloed van de aardkromming kan op dezelfde wijze worden opgeheven door vanuit het midden te meten, ofwel dat de punten op gelijke afstand staan van de tachymeter. In meetinstrumentarium en verwerkingsprogrammatuur kunnen de gemeten hoogtes vaak automatisch corrigeren voor de invloed van de aardkromming, echter in werkelijkheid is de aardkromming overal verschillend en is de correctie slechts een benadering

5 IP waarden (water en stofdichtheidsklasse)
5.1 Wat is een IP waarde en waar staan die cijfers voor.?

IP waarde Tabel

6 Opstellen van Theodoliet of Totalstation op boven een vast punt.?
6.1 Hoe stel ik een Theodoliet of Total Station op boven een vast punt en haal ik de parralax eruit.?

Let Op:

Dat u altijd een Houten of Carbon statief gebruikt bij een Theodoliet of Totalstation.

Een Aluminium statief heeft een veel hoger uitzettingscoëfficiënt bij schommelende temperaturen bij buiten gebruik dan hout, wat zeer ten nadele kan komen voor de nauwkeurige hoekinstelling waarvoor je eigenlijk een Theodoliet of Totalstation wil gebruiken.. 

Opstellen van een Theodoliet of Total Station

1) Breng het ( Houten) statief op hoogte.

  • Trek het statief, met de poten bij elkaar, tot onder de kin.
  • Draai de poten vast.

2) Zet het statief boven het vaste punt.

  • Zorg dat de statiefkop globaal horizontaal staat.
  • Zorg dat de statiefkop globaal loodrecht boven het vaste punt staat.

3) Plaats het instrument en draai de klemschroef vast.

  • Zorg er voor dat de voetplaat van het instrument en de kop van het statief op dezelfde manier op elkaar staan.

4) Instrument boven het punt brengen.

  • Kijk door het “optisch lood” en draai met de stelschroeven het instrument precies boven het vaste punt.

5) Instrument globaal horizontaal stellen.

  • Zet het instrument globaal horizontaal door de poten in- en uit te schuiven.
  • Kijk hierbij naar het doosniveau.

6) Speel het buisniveau in.

  • Doe dit in vier stappen van 90º (100 gon)

7) Controleer het optisch lood.

  • Kijk of het instrument nog steeds boven het vaste punt staat.

8) Verschuif het instrument naar het vaste punt.

  • Draai indien noodzakelijk de klemschroef iets los en verschuif het instrument totdat hij precies boven het vaste punt staat.
  • Zorg ervoor dat u het instrument niet verdraait maar alleen verschuift langs denkbeeldige rechte lijnen.

9) Controleer het buisniveau

  • Als het buisniveau niet langer inspeelt dient u de stappen 6 t/m 9 te herhalen.

     Scherpstellen en richten

  • Richt het vizier op een heldere achtergrond zonder voorwerpen (wit papier is ook mogelijk). Zet de scherpstel knop op oneindig.
  • Draai het oculair geheel naar rechts en stel de kruisdraden scherp door het oculair langzaam naar links te draaien terwijl u door de kijker kijkt. Wanneer het beeld van de kruisdraden wazig wordt, stopt u met naar links draaien. Draai het oculair iets terug. De kruisdraden zijn nu scherp gesteld (d.w.z. de beeldvorming vind exact plaats op de kruisdraadplaat), waardoor parallax verdwijnt.
  • Richt het instrument op een baak met behulp van het richtvizier en centreer de baak in het gezichtsveld met behulp van de instelschroef voor horizontale fijnafstelling. Draai de scherpstelknop om het voorwerp scherp te stellen.

 

Parallaxvrij waarnemen

U kunt parallaxvrij waarnemen wanneer het beeld van het voorwerp en de kruisdraden t.o.v. elkaar niet bewegen. Controleer dit door het hoofd, al kijkend door het oculair, licht op en neer te bewegen.

7 Defenitie van Laserklasse
7.1 Wat betekenen de lasserklasse bij de aanduiding voor een laser en is deze gevaarlijk.?

INLEIDING

Voor de gewone Bouw of interieur-lasergebruiker is het natuurlijk onbegonnen werk de MPE waarden van zijn laseropstelling te bepalen om daaruit conclusies te trekken over het mogelijke gevaar. In de praktijk wordt die beoordeling doorgeschoven naar de producent (eventueel invoerder). Hij moet zijn product indelen in één van de “gevarenklassen” en voor elke klasse zijn er specifieke veiligheidsvoorschriften te volgen.

Hierbij wat afbeeldingen van verschillende stickers die op producten moeten zitten waar een laserdiode in gebruikt wordt.:

KLASSE 1 : ONGEVAARLIJKE LASERS

Lasers behoren tot de klasse 1 als er absoluut geen gevaar bestaat voor de gebruiker.
Er moeten dus geen voorzorgsmaatregelen genomen worden.
Ook laseropstellingen die zo zijn opgevat dat de straling van de laser niet naar buiten kan komen (zoals bijvoorbeeld in laserprinters of CD-spelers) behoren tot klasse 1 zelfs al is de laser die in het toestel gebruikt wordt waarschijnlijk een gevaarlijke laser.
Een ander voorbeeld is de supermarktscanner. Daar beweegt de laserstraat zo snel dat er evenmin enig gevaar bestaat.

KLASSE 2 : LAAGVERMOGEN LASERS

Als een sterke lichtbron in de ogen schijnt, knijpt men ze automatisch dicht na ongeveer een kwart seconde. Dit is de zogezegde “blink” reflex. Dit gebeurt natuurlijk alleen maar voor zichtbaar licht (400 nm < λ < 700 nm). Wanneer tijdens deze korte tijd van 0.25 seconde de toegelaten dosis niet overschreden wordt is er geen gevaar voor de ogen.
Lasers die hieraan voldoen vormen de klasse 2 lasers. Het zijn dus lasers die:

  • zichtbaar licht uitzenden;
  • binnen een tijdsinterval van 0.25 s de toegelaten dosis niet overschrijden.

Praktisch gezien betekent dit dat klasse 2 lasers niet echt gevaarlijk zijn tenzij men zich bewust wil kwetsen.

KLASSE 3 : MIDDENVERMOGENLASERS

Klasse 3 lasers zijn lasers die gevaarlijk zijn als men rechtstreeks in de bundel kijkt
(de blink reflex beschermt niet voldoende meer) maar die nog niet gevaarlijk zijn bij diffuse reflectie en die evenmin gevaarlijk zijn voor de huid. Men moet hierbij ook aandachtig zijn voor spiegelende voorwerpen die, door toeval of onvoorzichtigheid, in de bundel komen. Het uurwerk of een ring van de operator, schroevendraaiers, de glazen deur van een kast e.d.m. Klasse 3 wordt nog onderverdeeld in klasse 3a en 3b.

Klasse 3a

In deze klasse worden de lasers ingedeeld die nog niet rechtstreeks gevaarlijk zijn maar die wel gevaarlijk worden als men met een optisch instrument in de bundel kijkt. In dat geval wordt het licht (mogelijk) nog eens bijkomend gefocuseerd.

Klasse 3b

Hier beschouwt men lasers die ook zonder optisch instrument gevaarlijk zijn.

KLASSE 4 : HOOGVERMOGENLASERS

Lasers die meer licht uitzenden dan de lasers van klasse 3 behoren tot klasse 4.
Deze laser zijn zo sterk dat:

  • diffuse reflectie reeds gevaarlijk is voor de ogen;
  • de laserbundel gevaarlijk is voor de huid.

Dit zijn de gevaarlijkste lasers en een groot aantal veiligheidsmaatregelen dringen zich op.

8 Afschot Tabel
8.1 Is er een tabel waar je tegelijk kan zien hoeveel % ik in moet stellen op een bepaalde lengte /hoogte

Ja, die hebben we alvast gemaakt voor jullie.

 

      AFSCHOTINSTELLINGS-TABEL OMTools hoogteverschil in cm =instelling
AFSTAND               afstand in mtr.   in %  
IN HOOGTEVERSCHIL IN CM                  
METERS 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70
10. 0.500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 5.500 6.000 6.500 7.000
20. 0.250 0.500 0.750 1.000 1.250 1.500 1.750 2.000 2.250 2.500 2.750 3.000 3.250 3.500
30. 0.167 0.333 0.500 0.667 0.833 1.000 1.167 1.333 1.500 1.667 1.833 2.000 2.167 2.333
40. 0.125 0.250 0.375 0.500 0.625 0.750 0.875 1.000 1.125 1.250 1.375 1.500 1.625 1.750
50. 0.100 0.200 0.300 0.400 0.500 0.600 0.700 0.800 0.900 1.000 1.100 1.200 1.300 1.400
60. 0.083 0.167 0.250 0.333 0.417 0.500 0.583 0.667 0.750 0.833 0.917 1.000 1.083 1.167
70. 0.071 0.143 0.214 0.286 0.357 0.429 0.500 0.571 0.643 0.714 0.786 0.857 0.929 1.000
80. 0.063 0.125 0.188 0.250 0.313 0.375 0.438 0.500 0.563 0.625 0.688 0.750 0.813 0.875
90. 0.056 0.111 0.167 0.222 0.278 0.333 0.389 0.444 0.500 0.556 0.611 0.667 0.722 0.778
100. 0.050 0.100 0.150 0.200 0.250 0.300 0.350 0.400 0.450 0.500 0.550 0.600 0.650 0.700
110. 0.045 0.091 0.136 0.182 0.227 0.273 0.318 0.364 0.409 0.455 0.500 0.545 0.591 0.637
120. 0.042 0.083 0.125 0.167 0.208 0.250 0.292 0.333 0.375 0.417 0.458 0.500 0.542 0.583
130. 0.038 0.077 0.115 0.154 0.192 0.231 0.269 0.308 0.346 0.385 0.423 0.462 0.500 0.538
140. 0.036 0.071 0.107 0.143 0.179 0.214 0.250 0.286 0.321 0.357 0.393 0.429 0.464 0.500
150. 0.033 0.067 0.100 0.133 0.167 0.200 0.233 0.267 0.300 0.333 0.367 0.400 0.433 0.466
160. 0.031 0.063 0.094 0.125 0.156 0.188 0.219 0.250 0.281 0.313 0.344 0.375 0.406 0.438
170. 0.029 0.059 0.088 0.118 0.147 0.176 0.206 0.235 0.265 0.294 0.324 0.353 0.382 0.412
180. 0.028 0.056 0.083 0.111 0.139 0.167 0.194 0.222 0.250 0.278 0.306 0.333 0.361 0.389
190. 0.026 0.053 0.079 0.105 0.132 0.158 0.184 0.211 0.237 0.263 0.289 0.316 0.342 0.368
200. 0.025 0.050 0.075 0.100 0.125 0.150 0.175 0.200 0.225 0.250 0.275 0.300 0.325 0.350
210. 0.024 0.048 0.071 0.095 0.119 0.143 0.167 0.190 0.214 0.238 0.262 0.286 0.310 0.333
220. 0.023 0.045 0.068 0.091 0.114 0.136 0.159 0.182 0.205 0.227 0.250 0.273 0.295 0.318
230. 0.022 0.043 0.065 0.087 0.109 0.130 0.152 0.174 0.196 0.217 0.239 0.261 0.283 0.304
240. 0.021 0.042 0.063 0.083 0.104 0.125 0.146 0.167 0.188 0.208 0.229 0.250 0.271 0.292
250. 0.020 0.040 0.060 0.080 0.100 0.120 0.140 0.160 0.180 0.200 0.220 0.240 0.260 0.280
260. 0.019 0.038 0.058 0.077 0.096 0.115 0.135 0.154 0.173 0.192 0.212 0.234 0.250 0.269
270. 0.019 0.037 0.056 0.074 0.093 0.111 0.130 0.148 0.167 0.185 0.204 0.222 0.241 0.259
280. 0.018 0.036 0.054 0.071 0.089 0.107 0.125 0.143 0.161 0.179 0.196 0.214 0.232 0.250
290. 0.017 0.034 0.052 0.069 0.086 0.103 0.121 0.138 0.155 0.172 0.190 0.207 0.224 0.241
300. 0.017 0.033 0.050 0.067 0.083 0.100 0.117 0.133 0.150 0.167 0.183 0.200 0.217 0.233
310. 0.016 0.032 0.048 0.065 0.081 0.097 0.113 0.129 0.145 0.161 0.177 0.193 0.210 0.226
320. 0.016 0.031 0.047 0.063 0.078 0.094 0.109 0.125 0.141 0.156 0.172 0.188 0.203 0.219
330. 0.015 0.030 0.045 0.060 0.076 0.090 0.106 0.121 0.136 0.152 0.167 0.182 0.197 0.212
340. 0.015 0.029 0.044 0.059 0.074 0.088 0.103 0.118 0.132 0.147 0.162 0.176 0.191 0.206
350. 0.014 0.029 0.043 0.057 0.071 0.086 0.100 0.114 0.129 0.143 0.157 0.171 0.186 0.200
360. 0.014 0.028 0.042 0.056 0.069 0.083 0.097 0.111 0.125 0.139 0.153 0.167 0.181 0.194
370. 0.014 0.027 0.041 0.054 0.068 0.081 0.095 0.108 0.122 0.135 0.149 0.162 0.176 0.189
380. 0.013 0.026 0.026 0.039 0.053 0.066 0.079 0.105 0.118 0.132 0.145 0.158 0.171 0.184
390. 0.013 0.026 0.038 0.051 0.064 0.077 0.090 0.103 0.115 0.128 0.141 0.154 0.167 0.179
400. 0.013 0.025 0.038 0.050 0.063 0.075 0.088 0.100 0.113 0.125 0.138 0.150 0.163 0.175
410. 0.012 0.024 0.037 0.049 0.061 0.073 0.085 0.098 0.110 0.122 0.134 0.146 0.159 0.171
420. 0.012 0.024 0.036 0.048 0.060 0.071 0.083 0.095 0.107 0.119 0.131 0.143 0.155 0.167
430. 0.011 0.023 0.035 0.047 0.058 0.070 0.081 0.093 0.105 0.116 0.128 0.140 0.151 0.163
440. 0.011 0.023 0.034 0.045 0.057 0.068 0.080 0.090 0.102 0.114 0.125 0.136 0.148 0.159
450. 0.011 0.022 0.033 0.044 0.056 0.067 0.078 0.089 0.100 0.111 0.122 0.133 0.144 0.156
460. 0.011 0.021 0.033 0.043 0.054 0.065 0.076 0.087 0.099 0.109 0.120 0.130 0.141 0.152
470. 0.011 0.021 0.032 0.043 0.053 0.064 0.074 0.085 0.096 0.106 0.117 0.128 0.138 0.149
480. 0.010 0.021 0.031 0.042 0.052 0.063 0.073 0.083 0.094 0.104 0.115 0.125 0.135 0.146
490. 0.010 0.021 0.031 0.041 0.051 0.061 0.071 0.082 0.092 0.102 0.112 0.112 0.113 0.143
500. 0.010 0.020 0.030 0.040 0.050 0.060 0.070 0.080 0.090 0.100 0.110 0.120 0.130 0.140
9 Hoe gebruik ik een laserbaak op de juiste manier.
9.1 Hoe gebruik ik een laserbaak(laserlat, meetlat) op de juiste manier
De OMTools Laserbaak LB2 met snelspanklem is uitschuifbaar tot 240 cm hoogte en waterpasbel voor het vertikaal houden van de laserbaak om geen aflees fouten te maken op de handontvanger.
Met een verdeling van +50 cm naar beneden en -50 cm (rood) omhoog.
 
Uitleg gebruik laserbaak LB2: 
 
Allereerst bevestigd men de baakklem met handontvanger op het uitschuifbare gedeelte van de laserbaak waar een snelspanklem of schroef aan zit.
Maar wel precies op het hoogste punt van de snelspanklem zodat het midden van de ontvanger op het hoogste punt van de klem zit.
vervolgens schuift men de snelspanklem precies op nul ( zie afbeelding)
Dan draait men met de onderste schroef die 10 cm van de onderkant van de baak zit los, waardoor je het onderste gedeelte van de laserbaak kunt uitschuiven.
Deze onderkant schuif je zoveel omhoog dat de opgestelde laser de handontvanger precies in het midden ontvangt, vervolgens zet je de schroef vast en kom je daar niet meer aan.
Nu heb je je referentie hoogte ingesteld wat jij aangegeven hebt als nul punt.
Dan plaats je de laserbaak op een andere plaats en houd de laserbaak dan kaarsrecht en schuif het gedeelte met de snelspan klem richting de laserstraal.( zie afbeelding)
 
Als de handontvanger naar het + gedeelte wordt geschoven omdat de laserstraal de handontvanger daar ontvangt, betekent dit dat er teveel materiaal aanwezig is t.o.v. het referentie ( of nul punt)
De hoeveelheid te veel kan dan in cm afgelezen worden op de Laserbaak (meetbaak)( op afbeelding is dit 34 cm )
Dit zelfde geldt als de handontvanger naar boven geschoven moet worden om de laserstraal te ontvangen, dit zal betekenen dat men in een kuil staat, waardoor je op de Laserbaak een negatieve waarde zal aflezen.
Wat weer betekent dat daar te weinig materiaal ligt, wat weer in mm af te lezen is op de Laserbaak hoeveel men op die plek tekort komt..( afbeelding -48 cm)
Als je dit heel nauwkeurig wilt doen, dan zet je de handontvanger in de nauwkeurigste stand en benader je de laserstraal altijd van 1 kant.
Dus altijd van onder of altijd vanaf de bovenkant tot de streep, niet bij de ene meting de laserstraal vanaf beneden benaderen en bij de volgende meting de laserstraal weer van de bovenkant benaderen.
 
Als namelijk ( als voorbeeld) de ontvanger op een onnauwkeurige stand staat, bv 5 mm en je benaderd de laserstraal vanaf de bovenkant met de ontvanger, dan heb je vanaf de onderkant van je pijl ▼op de ontvanger tot aan de streep,▬ een dode band van 5 mm.
benader je de volgende meting vanaf de onderkant de laserstraal, heb je weer die dode band van 5 mm vanaf de onderste ▲punt van die pijl tot aan de ▬ streep.
Dus een waarschijnlijke afwijking (dode band) van 10 mm.
Kortom benader altijd vanaf 1 kant de laserstraal tot het nul punt. Ga je door het nul punt heen doe het overnieuw, zo voorkom je een dubbele afwijking.
 
 
Door het gebruiken van onze website, ga je akkoord met het gebruik van cookies om onze website te verbeteren. Dit bericht verbergen Meer over cookies »